Sociaal vangnet

Uit overheidsoverwegingen vormt de sociale dienst een belangrijk vangnet voor diegenen die het moeilijk hebben. Men is ontslagen danwel heeft geen inkomen uit arbeid of uitkering en komt daarmee aan de onderkant van de samenleving te staan. De kansen op inkomen en een goed bestaan worden minder. De sociale dienst vormt het laatste redmiddel voordat men onverhoopt in de goot terecht komt. Zodoende kan op een gecontroleerde manier toezicht worden gehouden op mensen die het slecht hebben waarnaast wordt getracht om hen te stimuleren om de arbeidsmarkt op te gaan. Wat doet de sociale dienst en hoe helpt het de mensen?

Stimulatie om te werken

Mensen moeten zoveel als mogelijk aan het werk komen en blijven. De sociale dienst heeft dan ook vele trajecten in het leven geroepen zodat mensen worden gestimuleerd. Werken stimuleert:

  • het sociale contact;
  • kennis en ervaring binnen het werkgebied, waarnaast taken niet worden vergeten;
  • de mate van bijdrage aan overheidsinkomsten. Uitgaven aan uitkeringen worden minder.

Om werk te zoeken kan men in de bijstand terecht waarover de sociale dienst toezicht houdt. Het is namelijk van belang om iedereen zo snel als mogelijk via welke weg dan ook wederom aan het werk te krijgen.

Werkeloosheid

Mensen die werkeloos worden hebben gewoonlijk recht op een WW uitkering. Indien er echter sprake is van een ontslag op staande voet dan is de reden van ontslag dringend waarbij de werknemer door zijn eigen fout op straat is komen te staan. Op basis daarvan heeft de werknemer geen recht meer op de WW en dient zijn eigen vermogen tot een strikt minimum op te eten. Indien men praktisch geen vermogen meer heeft dan heeft men pas recht op een WWB uitkering. Het vormt het laatste redmiddel om ervoor te zorgen dat iedereen een dak boven zijn hoofd kan blijven houden en dakloosheid wordt voorkomen. De sociale dienst vangt de mensen daarnaast verder op en tracht hen te stimuleren om alsnog aan het werk te komen. Iedere werkende is namelijk een besparing op overheidsuitgaven.

Arbeidsongeschiktheid

Door ziekte of een ongeval kan een werknemer geheel of deels arbeidsongeschikt worden. Dat houdt in dat men in beperkte mate taken kan uitoefenen. Veelal komt die werknemer dan deels in de ziektewet en is deels daarnaast aan het werk. De overheid zal via het UWV uiteraard stimuleren om de werknemer zoveel als mogelijk aan het werk te krijgen. De mate daarvan is afhankelijk van de mate van arbeidsgeschiktheid. Uitkeringen worden daaraan gekoppeld.

Werk wordt beloond

Werkt men meer dan vijftig procent van de capaciteiten dan wordt men bevoordeeld en beloond. Is dat echter minder dan valt men terug naar het minimum loonniveau. Dit kan ook inhouden dat de situatie aanvullend verslechterd en men na de uitkering in de bijstand terecht komt. Ook in dergelijke gevallen zal de sociale dienst mensen bijstaan om het beste eruit te halen. Stimulatie om te werken is altijd het hoofdthema, echter dient aan te sluiten bij de deels arbeidsongeschiktheid.

WWB uitkering laatste redmiddel

De bijstand ook wel de WWB uitkering genoemd geldt voor iedereen als laatste redmiddel. Hoe ernstig de omstandigheden ook zijn iedereen heeft recht op de bijstand. Men heeft namelijk in Nederland het recht om te kunnen voorzien in de eerste levensbehoeften. Komt men in problematische omstandigheden dan kan men aankloppen bij de sociale dienst voor een WWB uitkering.

Weer aan de slag

Het doel van de sociale dienst is uiteraard dat zoveel mensen als mogelijk weer aan het werk komen. Een werkende persoon is een belasting betaler en dat is dus goed voor de overheid. Maar het is ook goed voor die persoon zelf. Weer aan de slag is altijd het motto als men een bijstandsuitkering krijgt. De sociale bijstand stimuleert iedereen in de bijstand om zo weer aan het werk te komen.